GroenLinks fractievoorzitter Henk Zandvliet dringt er via schriftelijke vragen bij het College van BenW op aan actie te ondernemen om iets te doen aan de geluid- en lichthinder voor bewoners van Hollandsche Rading als gevolg van de verbreding van de A27.

 

Eerder dit jaar trokken twee bewoners van de Spoorlaan, de heren Van Gend en Klaassen aan de bel, omdat zij ernstige twijfels hebben bij de effectiviteit van de inmiddels door Rijkswaterstaat geplaatste plaatsen geluidweringen. Deze twijfels hebben vooral betrekking op het feit dat de schermen niet geluidsabsorberend zijn en het geluid daardoor zal reflecteren in de omgeving. Nadat zij de gemeente om ondersteuning hadden gevraagd, schreef wethouder Ebbe Rost van Tonningen op 17 april jl. een brief aan Rijkswaterstaat om uitdrukking te geven aan zijn bezorgdheid over de effectiviteit van de nieuwe geluidschermen. Ook vroeg hij Rijkswaterstaat om een nader overleg met de omwonenden en kondigde hij aan de Omgevingsdienst Regio Utrecht om advies te vragen over de geuite technische bezwaren tegen de (inmiddels geplaatste) schermen.

Zandvliet wil nu weten wat deze acties hebben opgeleverd en of BenW bereid zijn bij Rijkswaterstaat aan te dringen op het alsnog aanpassen van de geluidweringen? Ook vraagt hij of het College weet heeft van de plannen om de maximumsnelheid op de verbrede snelweg A27 te verhogen naar 130 km per uur en ook daarover in overleg te treden.

Tenslotte vraagt het GroenLinks raadslid of het College Rijkswaterstaat wil aanspreken op de lichthinder als gevolg van het plaatsen van nieuwe lichtmasten. Deze spreiden een grote lichthoeveelheid uit over de tuinen en achtergevels en - aan het begin van de Spoorlaan – ook over de voorgevels. Het licht dringt ook door tot in de slaapkamers en tast daardoor de nachtrust aan.

Dit alles is in strijd met het beleid van Rijkswaterstaat zelf, dat zegt sinds juni 2013 op een aantal rijkswegen de verlichting tussen 21:00 en 05:00 uur en op bepaalde drukke wegen tussen 23:00 uur en 05:00 uur uit te schakelen om daarmee het energieverbruik te verlagen en de lichthinder voor de omgeving te verminderen. Ook zou het beleid erop gericht zijn om gebruik te maken van lagere lichtmasten.