De Rechtbank Midden-Nederland heeft op 1 november bepaald dat de gemeente De Bilt ten onrechte aan tuincentrum Ranzijn een vergunning had verleend. De reden is dat het tuincentrum is uitgebreid met de verkoop van dierbenodigdheden en dat er ook een dierenkliniek is gevestigd. De gemeente moet daarom de aanvraag om een omgevingsvergunning, ingediend op 9 augustus 2014, opnieuw beoordelen. Vorig jaar oktober besloot een  meerderheid van de Biltse gemeenteraad dat het tuincentrum Ranzijn door mocht gaan met de nieuwe activiteiten. GroenLinks stemde tegen, omdat de fractie van mening was dat hiermee een te ruime uitleg wordt gegeven aan het begrip ‘tuincentrum’ zoals dat is vastgelegd in het bestemmingsplan. De rechter blijkt nu dezelfde mening te zijn toegedaan.

Na het faillissement van de Europatuin aan de Universiteitsweg diende zich in 2014 een nieuwe eigenaar aan: Ranzijn Tuin & Dier. Al direct na de opening bleek Ranzijn zich voor een groot deel bezig te houden met de verkoop van dierbenodigdheden en ook werd in het ‘tuincentrum’ een dierenartsenpraktijk gevestigd.

Aanvankelijk was het College van BenW van oordeel dat al deze activiteiten nog wel geschaard konden worden onder de titel van ‘tuincentrum’. De bewoners van het nabij gelegen Kloosterpark en andere belanghebbenden (dierenspeciaalzaken en dierenartsen) maakten hiertegen echter bezwaar en in juni kregen zij gelijk van de bezwaarschriftencommissie. Die concludeerde dat er sprake was van een te ruimhartige interpretatie van de term ‘tuincentrum’.

Het bedrijf had de bui al eerder zien hangen en vroeg de gemeente daarom in maart 2014 om een zogenaamde ‘verklaring van geen bedenkingen’. Het College van BenW bleek bereid om deze verklaring te verstrekken en daarmee de bestaande situatie te legaliseren. Tijdens de raadsbehandeling gaf GroenLinks-woordvoerder Henk Zandvliet aan dat de raad eigenlijk niet anders kon doen dan de argumentatie te volgen van de bezwaarschriftencommissie en daarmee het voorstel af te wijzen. Hij maakte bezwaar tegen het argument van wethouder Mieras dat de gemeentelijke medewerking noodzakelijk was met het oog op de levensvatbaarheid van de Ranzijnvestiging. “Dan zouden we ook moeten onderzoeken wat de bedrijfseconomische gevolgen zijn voor de bestaande verkopers van dierenbenodigdheden en voor de bestaande dierenartsenpraktijken,” aldus Henk Zandvliet.

CDA, D66, VVD en SP gingen echter sputterend akkoord met het voorstel en daarmee kreeg het toch een meerderheid: ten onrechte, aldus de rechter en de gemeente is nu opnieuw aan zet. Tot die tijd zal de huidige situatie worden gedoogd, aldus wethouder Mieras.