De ontslagbrief en het persbericht leidden tot een storm van kritiek: waarom wist buiten de VVD niemand van deze afspraak? Die is immers nooit gedeeld met de gemeenteraad en als dat wel het geval was geweest, zou die wellicht in 2018 niet hebben ingestemd met de benoeming van Landwehr vanwege het recht op wachtgeld dat nu is ontstaan.

Tot ieders verbazing ontkende VVD-fractievoorzitter Henric de Jong Schouwenburg in de dagen erna in de media het bestaan van de afspraak en het bericht hierover verdween van de VVD-website. In plaats daarvan probeerde hij zijn straatje schoon te vegen door met de beschuldigende vinger te wijzen naar de fractie van GroenLinks. Volgens hem zouden wij ons met betrekking tot de Schapenweide niet hebben gehouden aan het coalitieakkoord. Een onzinnig verwijt: het coalitieakkoord spreekt van een gemengde bestemming (bedrijvigheid en wonen) en daar hebben wij op geen enkel moment aan getornd. Kortom, dit was een doorzichtige poging om een ander de schuld in de schoenen te schuiven van de door de VVD zelf ontstane situatie.

In de raadsvergadering van donderdag 17 juni spraken alle fracties schande van de handelswijze van zowel de wethouder als van de fractievoorzitter en het afdelingsbestuur van de VVD. En er bleek totaal geen steun voor het benoemen van een door de VVD voorgedragen opvolger van de wethouder voor de periode tot aan de verkiezingen in 2022.  

Alle fracties spraken uit dat zij willen werken aan een andere bestuurscultuur waarin dit soort gedrag wordt voorkomen en waarin niet voortdurend sprake is  van een tegenover elkaar staande coalitie en oppositie. Daaraan bestaat al langer de behoefte. Zij gaven bovendien aan vertrouwen te hebben in de nog zittende wethouders Brommersma, Smolenaers en Bakker. Een motie om hen en de burgemeester te vragen de portefeuille van de afgetreden wethouder voor de komende maanden onderling te verdelen, kreeg dan ook brede steun.

Dat biedt kansen voor een college van BenW dat er niet zit namens een meerderheidscoalitie maar namens de héle raad. Daar is natuurlijk nog wel wat meer voor nodig dan deze motie, want dit vraagt om nadere afspraken waarbij zowel de raad als het college hun onderlinge relatie zullen moeten herzien. Maar de bereidheid daartoe is ruimschoots aanwezig. Daarnaast zullen, gelet op de werkbelasting van de overgebleven collegeleden, wellicht een aantal minder spoedeisende dossiers over de verkiezingen worden heen getild.